Home Links Contact Strips Schetsen Bio Version française
 

Brabant Strip Magazine 106 (De terugkeer van Steven Dupré)

Q: Wat heb je in die 4 jaar (na Sarah&Robin) eigenlijk gedaan?
A: Ik ben tijdens die vier jaar na het voorlopig laatste Sarah&Robin-verhaal in de eerste plaats bezig geweest met tekenfilms, om den brode. Maar daarnaast had ik nog altijd stripplannen en er waren mogelijkheden om samen te werken met franstalige scenaristen of auteurs. Er was om te beginnen Yann die voor mij een scenario wou schrijven, dat uiteindelijk niet geaccepteerd werd door de uitgever die ons aan elkaar gekoppeld had. Er was Hulet die voor mij een scenario wou schrijven. Na het maken van de proefplaten heb ik er niets meer van gehoord. Er was Marvano, waarmee ik samen - op zijn initiatief - een verhaal had geschreven dat ik zou tekenen...dat project is ook niet doorgegaan. Dan was er nog Virginie van Holme, de scenariste en levenspartner van Alain Mauricet. Met haar wilden we terug een kinderstrip maken. Uiteindelijk is het niet geaccepteerd omdat het een fantasyverhaal was en dat paste niet in het fonds van Casterman. Tenslotte ben ik door Dupuis aangezocht om proefplaten te tekenen voor de overname van één van hun bekendste reeksen...Robbedoes. Robbedoes wordt nu door iemand anders getekend, maar ik vond het al heel plezant dat ze mij daarvoor vragen natuurlijk.

Q:Robbedoes is toch een prestigieuze reeks die al bestaat van in 1938. De groten, RobVel, Jijé en Franquin hebben daar aan meegwerkt. Dat geeft toch een kick?
A: Achteraf gezien ben ik met heel veel enthusiasme begonnen aan die proefplaten. Maar nu denk ik dat ik daar niets aan verloren heb. Ik ben met Coma bezig, ik ben met strips bezig.

Q: Coma is je eigen kind.
A: Ja, `t is mijn eigen kind. Moest Robbedoes doorgegaan zijn, dan zou het misschien gewrongen hebben na verloop van tijd, want ik denk dat een tekenaar van Robbedoes, daarbuiten niet veel andere dingen kan doen. Je zit dan vast aan dat figuurtje en je werkt dan min of meer in een vast kader.

Q: Ik heb vernomen dat je op het eind van de jaren tachtig al in contact was met Uitgeverij Dupuis. Daar heeft de heer Wauters je doorverwezen naar Standaard Uitgeverij.
A: Neen, neen! Toen ik nog een puberke was, ging ik op jaarlijkse expeditie naar het verre Brussel om mijn tekeningetjes voor te leggen aan Jos Wauters die toen nog Nederlandstalig hoofdredacteur was van Robbedoes. Ik heb toen nooit in Robbedoes gepubliceerd. Jos Wauters is later overgestapt naar de Standaard uitgeverij. Omdat ik Jos kende, ging ik daarna met mijn tekeningetjes naar Standaard uitgeverij. Zo simpel is dat.

Q: Het was dus niet omdat je niet geschikt was voor het weekblad Robbedoes?
A: Neen, ik was toen niet klaar om in Robbedoes te publiceren en nadien ook niet om bij Standaard te publiceren. Maar het was veel handiger dat Jos Wauters op de Belgielei zat, terwijl ik een paar straten verder naar school ging. Dan kon ik daar al eens op een woensdagmiddag een afspraak maken. Ik moest niet meer zo ver rijden.

Q: Onlangs heb je wel gepubliceerd in Robbedoes.
A: Dat klopt, een kort verhaaltje van zes pagina's verscheen in Spirou. Trouwens ook op scenario van Van Holme en ingekleurd door Walter De Stroper.

Q: Is daar positieve reactie op gekomen?
A: Tot mijn grote verbazing kreeg ik al een paar dagen nadat dat nummer verscheen een brief van een franstalige fan, waar ik nog nooit van gehoord had en die waarschijnlijk ook nog nooit van mij gehoord had. Maar het bleek wel in de smaak te vallen. Ik heb daar altijd een beetje gemengde gevoelens bij. De fanmail die je als tekenaar krijgt, volgt meestal een vast stramien : Mijneer Dupre, ik heb zeer genoten van uw werk, en het was heel tof en ik vond het plezant, en goed getekend en dit en dat,... en ik zou graag een tekeningetje van u krijgen.

Q: Daar wordt een beetje misbruik van gemaakt?
A: Ik ga daar niet op in. Ik vind dat natuurlijk heel plezant dat die mensen mij complimentjes maken en zo, maar daar zou het bij moeten blijven. Als ik hier thuis werk, dan werk ik hier om mijn kost te verdienen. Ik heb vijftien jaar verschrikkelijk veel moeite voor moeten doen om daarmee mijn kost te verdienen. Dan kan ik de weinige vrije tijd die er nog overblijft, met besteden om gratis en voor niets tekeningetjes te maken die ik nog eens op eigen kosten moet opsturen naar ik weet niet waar. Daar kan ik mij niet mee bezighouden. Als mensen een tekening van mij willen dan kunnen ze altijd naar signeersessies komen, die zijn er nu terug regelmatig.

Q: Als we in Coma bladeren, dan vinden we daar enkele stijlen in terug. Het natuurlijke aspect, zoals bij Frank Pe en het geheimzinnige van bij Loisel. De lijnvoering en het komische in het verhaal doen dan weer denken aan Bosschaert. Toch behoudt je je eigen stijl.
A: Natuurlijk, het is MIJN lijnvoering. Maar die eeuwige vergelijking met Bosschaert gaat niet op, vind ik. Die wordt gemaakt omdat ik die lijnvoering van die laatste Sam-albums of van een stuk van die albums heb bepaald, omdat het MIJN lijnvoering was die op Sam werd geplakt.

Q: En Loisel en Frank Pe ?
A: Oh, dat kan niet beter he. Dat zijn mijn grote helden natuurlijk (lacht).

Q: Hoe ben je op het idee gekomen om Coma in stripvorm te verwerken?
A: Wel, dat is heel lang geleden... Eind jaren tachtig had ik een afspraak met iemand en die mens kwam veel te laat opdagen. Toen hij uiteindelijk binnenkwam vroeg ik : "Awel, waar heb jij gezeten?". "Wel, in Coma, he", zei hij. Tens, dacht ik bij mijzelf, dat kan je in om het even welke taal bekijken. Zowel in het Engels, het Frans of het Nederlands ben je "in coma". Je kan dat woord opvatten als een comateuze toestand, maar ook als een plaats en dat had nog niemand gedaan. Als je dat dus als een plaats opvat, wat tegelijk een toestand is, dan kan je beginnen te fantaseren, he. Dan ben je vertrokken.

Q: Het is dus niet zo'n moeilijke opdracht om dat om te vormen tot een strip?
A: Dat zat al heel lang in mijn hoofd. Maar je moet dat natuurlijk nog uitwerken ook en ik was toen met andere dingen bezig, met Sarah en Robin onder andere. Ik was er dus nooit aan begonnen tot men mij bij Standaard Uitgeverij heeft gevraagd om eens iets anders te doen dan Sarah en Robin.

Q: Ga je in de toekomst terug aan Sarah en Robin werken of is dat definitief afgesloten?
A: Het contract voor Sarah en Robin is opgezegd, maar daar gaat nog een periode overheen, vooraleer die rechten terug vrijkomen. We zullen dus zien hoe het intussen gelopen is. Ik sluit niet uit dat ik er nog iets ga mee doen, maar op dit ogenblik heb ik geen plannen in die richting.

Q: Concentreer je je nu enkel op Coma, of zijn er nog andere dingen?
A: Er zijn nog andere dingen, want ik ben veertien jaar aan een stuk uitsluitend met strips bezig geweest. Maar door problemen met Standaard Uitgeverij heb ik mijn actieterrein moeten verleggen. Ik heb dus een tijd helemaal geen strips meer gedaan en toen ben ik in een tekenfilmstudio terechtgekomen.

Q: Dat is Barking Bananas en DFJ (De familie Jansen BVBA). Werkte je daar mee aan scenario's?
A: Neen, aanvankelijk ben ik daar gewoon ingeschakeld als tekenaar in de studio. Ik kreeg tekeningen van iemand anders en werkte die verder uit. Ik vond dat in feite best prettig. Je had heel weinig verantwoordelijkheden in de zin van : "Voila dat is uw taak. Vast omlijnd, gaande tot hier en niet verder". Dat was eigenlijk zo goed als werken in loondienst, maar wel op zelfstandige basis. Dat was dus heel gemakkelijk. Ik had ook voor het eerst in jaren een volledig weekend vrij. Dat had dus veel voordelen. Ik voelde me daar wel goed bij.

Q: Wat deed je precies?
A: Vlak voor ik daar begon waren ze nog bezig aan de tekenfilmpjes van Titeuf, maar daaraan heb ik zelf niet meer meegewerkt. Wij werkten aan TV-reeksen voor het buitenland, Duitsland, Frankrijk. Ik heb meer dan een jaar gewerkt aan The @venturers, een duitse TV-reeks, en ook even Winnetoons, ook Duits. Verder heb ik een klein beetje meegewerkt aan een Italiaanse speelfim en nu zijn ze al meer clan een jaar bezig aan een Duitse langspeelfilm over Tijl Uylenspiegel. Voor die productie van start ging, heb ik daar nog karakterdesigns voor gedaan. Dat was in feite mijn eerste contact met tekenfilm. Ondertussen heb ik, gesubsidieerd door de Vlaamse overheid, een scenario geschreven voor een langspeelfilm, een tekenfilm, namelijk Midgard. Nu zijn we bezig om daar een trailer voor te maken om productiegeld bijeen te krijgen. Want die budgetten zijn veel hoger clan voor een strip nodig is.

Q: Voor je strips schrijf je zelf een gedetailleerde synopsis, een overzicht van elk verhaal.
A: Uiteraard moet je een kapstok hebben. Die synopsis is dat geraamte. Ik schrijf mijn scenario's voor mijzelf, veel feedback van mijn scenarist krijg ik dus niet.

Q: Dat komt ook niet veel voor.
A: Dat is vooral om praktische redenen. Met strips valt niet zoveel geld te verdienen. Als je clan nog eens de geringe opbrengst moet gaan opsplitsen tussen scenarist en tekenaar, clan kan je het beter zelf doen. Dat is clan al een stap uitgespaard.

Q: De productie kan dan niet stilvallen?
A: Pas op, wat zeg je nu? Ik zit momenteel zonder scenario. `t Is dringend. Ik moet de scenarist -mijzelf- aanporren om er voor te zorgen dat de tekenaar niet zonder werk valt.

Q: Je bent ook een detailtekenaar. Vind je het niet erg dat je een potloodtekening in inkt moet zetten? Zo denk ik aan een uitspraak van E.P. Jacobs die vond schetsen in potlood of houtskool prachtig en hij vond dat zo'n beetje...
A: Ja, ik maak ook wel eens een houtskooltekening, maar dat heeft niets met die strips te maken. Daarover inkten zou ik niet graag willen doen. Maar als ik je goed begrijp, vraag je of ik het erg vind om mijn schetsen te moeten inkten. Neen, die schetsen zijn niet wat de lezer te zien krijgt en dat is ook niet de bedoeling. Daar mag ik op morsen, daar mag ik op gommen, daar mag ik van alles op uitspoken, want niemand krijgt dat ooit te zien. Dus dat maakt niet uit. Die schetsen zijn goed uitgewerkt om ze nadien vlot te kunnen inkten. Inkten is voor mij zoiets als het gazon maaien. Het is een techniek. Als ik schrijf, moet het doodstil zijn. Dan moet ik mij serieus kunnen concentreren en dan moet ik zo min mogelijk afleiding hebben, anders gaat dat niet. Dus dat is meestal `s avonds of 's nachts als het stil is en ik niet lastig gevallen word.

Q: `s Nachts werken, is dat niet vervelend?
A: Schrijven is werken en tekenen is plezant. Dat is ontspannender en bij dat potloodtekenen moet je ook nog wat nadenken : hoe zie ik dat allemaal in beeld? Daar moet serieus op gezwoegd worden om iets juist te krijgen. Je moet op de eerste plaats een manier vinden waarop je het verhaal op een goede wijze in beeld brengt. Daarna pas komt dat inkten. Dan kan de radio aan en dan mogen mijn kinderen in de buurt lopen. Dan speelt dat geen rol.

Q: Coma gaat over een hele bende kinderen.
A: Ja, er lopen een twaalftal personages rond die constant gevolgd worden, maar uiteindelijk zijn er maar vier of vijf echt belangrijk voor het verhaal. De kleinere figuurtjes, kindjes, dienen meer om de hoop te vergroten en om af en toe eens voor een komische noot te zorgen. Ze worden wel gebruikt, maar zij zorgen niet voor het verloop van het verhaal en ze hebben er geen enkele invloed op.

Q: Skinner is de slechte van de bende en Vincent is de man waar de reeks op steunt.
A: Neen.., waar album een op steunt.

Q: Het volgende album heet Dana. Dat is dan het meisje waarmee Vincent in contact kwam in de groep. Dan hebben we ook nog Samantha, daar was hij stilletjes op verliefd in het echte leven. Staat het aantal delen in deze reeks al vast?
A: De eerste twee delen vormen een tweeluik, dat kan ik al zeggen. Het derde deel is weer compleet anders. In elk geval gedaan met oerwoudtekenen voor mij in het derde deel

Q: Dus je verlaat dan je favoriete decor?
A: Ik zeg niet dat het mijn favoriete decor is. Ik teken wel graag natuur en zo, maar als je 92 pagina's aan een stuk oerwoud hebt getekend, dan wil je wel eens wat anders.

Q: Wordt de tweede Coma verwacht in maart?
A: Maart of april. Het hangt er een beetje van af wanneer de inkleuring klaar is en op dit ogenblik moet de vertaling ook nog gemaakt worden.

Q: Schrijf je rechtstreeks in het Frans?
A: Neen, ik spreek nauwelijks Frans, dus ik moet dat in het Nederlands doen. Dat wordt door anderen vertaald, he. Ik ben Ferry niet. Ferry kan in het Frans schrijven, maar ik kan nauwelijks Frans praten, laat staan schrijven.

Q: Was het voor de Franse editie niet interessant geweest om Coma voor te publiceren in een blad?
A: Vecu, het blad van Glenat zou het verhaal voorpubliceren, maar om redenen die mij niet bekend zijn, is dat niet doorgegaan. Misschien omdat het diet op tijd klaar was, want we hebben ons moeten haasten om de inkleuring nog tijdig klaar te krijgen. De inkleuring van Coma is niet door Peter Rouffa gedaan, zoals bij Sarah en Robin, maar door Walter De Stroper, nog altijd handwerk overigens. Het is spijtig dat hij niet wordt vermeld in Coma. Vervelend zelfs, want ik heb er op aangedrongen om dat te vermelden. Walter heeft dat werk heel goed gedaan en hij mag daar ook eer van halen.

Q: Kan je al wat meer vertellen over het verhaal van Coma 2?
A: Wel, dat is het vervolg op Coma 1,he. Ja, kijk, in Coma 1 verklap ik eigenlijk al voor een groot deel hoe de vork aan de steel zit. We zitten nog altijd met de vraag : "hoe kunnen ze daar weer weggeraken?". Omdat ik weggeef in deel 1 hoe de vork aan de steel zit, moet deel 2 intrigerend blijven. Ik denk dat ik daarin geslaagd ben. Het is me niet in de eerste plaats te doen om wat die personages allemaal meemaken. Ik vind de karakters van die personages minstens zo belangrijk. En dat vertelt het verhaal evenzeer. Als je een Largo Winch of een XIII bekijkt, dan maken die figuren van alles mee, maar zij hebben weinig karakter.

Q: Hoe bedoel je dat?
A: Je moet je personages laten reageren als echte mensen. Als je een verhaal schrijft, moeten de personages geloofwaardige personages zijn. Als je een realistisch referentiekader meegeeft, dan werkt dat veel beter. Vroeger had ik dat met Op zoek naar de tijdvogel. Je leest vier albums, je gaat mee met die karakters. Dat zijn heel goed geschreven karakters. Die beleven een en ander, maar je leeft ook met hen mee. Als op het einde dan bleek dat die Bolster zijn dochter niet echt is, vond ik die scene zo aangrijpend. Het is fantastisch om dat te doen met een strip, dan ben je een crack. Daar gaat niets boven. Dat is het wat je moet betrachten. Als je een film maakt, dan kan je zonodig met muziek een spannende sfeer creeren. Tegenwoordig wordt veel uitgehaald met trucage in films. Je hoort bijvoorbeeld een versnelde hartslag. Die hoor je natuurlijk niet echt maar je voelt wel dat je hart meeklopt op het ritme van het geluid van de film. Het is een truukje dat heel goed werkt, he. Maar dat heb je in een strip allemaal niet. Dus je kan je voorstellen dat, als iemand een strip zit te lezen in een zetel of op het toilet, als er een muziekje speelt, er volk rondloopt in de buurt... dat de lezer dan afgeleid wordt. Het is de kunst om de gedachten van de lezer bij het verhaal te houden.

Q: Is dat moeilijk?
A: Er bestaan ook truuks maar ik denk dat het in de eerste plaats moet gebeuren door van je personages interessante en herkenbare mensen te maken. Het mogen geen papieren figuurtjes zijn of enkel tekeningetjes. Het moeten mensen zijn. Een tekening bij een verhaal voegen is niet moeilijk. Een personage heeft een uiterlijk en dat uiterlijk staat vast. Hij doet wel eens andere kleren aan en zijn haar ligt wel eens in de war en zo, maar daar houdt het niet mee op. De manier waarop je die tekening, dat personage tekent moet elke keer zijn emoties verraden of overbrengen of juist niet. Ik heb een keer iets gepikt en het eindelijk kunnen toepassen. Ik heb ooit de film The Remains of The Day gezien, met Anthony Hopkins en Emma Thompson. Daar komt een scene in voor waarin Emma Thompson aan Anthony Hopkins vertelt dat zijn vader gestorven is. Dat is een emotionele scene. Maar die emotionele scene wordt heel afstandelijk in beeld gebracht doordat de personages in tegenlicht gefilmd zijn. Ze staan gewoon face à face, in tegenlicht. Je ziet niet echt hun gelaatsuitdrukkingen en de film gaat in feite over het niet kunnen uiten van emoties. De suggestie is er wel : Anthony Hopkins is heel erg aangegrepen door het slechte nieuws maar hij kan dat niet uiten. Die scene werkt heel goed, precies omdat het in tegenlicht gefilmd is. Dat is een geniale vondst van James Ivory, de regisseur. Dat heb ik nu gebruikt en het werkt evengoed in een strip als in de film. Zo'n dingen, dat werkt bij mij zoals een spons. Ik weet niet meer in welk jaar ilk die film gezien heb, maar als dat werkt, dan onthoud ik dat, ik sla dat op en als ik het nodig heb of als ik het kan gebruiken dan zal ik niet nalaten dat te doen.

Q: Ik heb in een kritiek gelezen dat Coma een beetje doet denken aan een boek van William Golding, The Lord of The Flies. De setting - groepje kinderen verwildert op een verlaten eiland - is toch een beetje hetzelfde?
A: Ik heb de film van de Lord of The Flies ooit wel gezien, maar dat had ik niet in gedachten toen ik Coma schreef. Achteraf is mij daarop gewezen en dat klopt wel. In Lord of The Flies gaat het over een groep schoolkinderen die op een onbewoond eiland terechtkomen na een vliegtuigcrash en die een eigen sociale structuur moeten uitdenken omdat er geen volwassenen in de buurt zijn. Dat loopt uit de hand. Daar zijn dus zeker wel serieuze vergelijkingspunten, maar ik had dat niet door toen ik Coma aan het schrijven was. Ik denk aan wat ik daarnet zei over The Remains of the Day. Ik sla zo'n dingen op en denk : dat kan ik misschien ooit gebruiken. Hetzelfde met Lord of the Flies. Ik heb die film gezien en het zal zijn invloed wel gehad hebben, maar dan eerder onbewust. Tegenwoordig is dat bijna onvermijdelijk, want uiteindelijk is bijna elk verhaal al eens verteld.

Q: Het is niet zo simpel om een origineel verhaal te schrijven?
A: Dat hangt er van af welke elementen je aan elkaar koppelt. Ik maak ook nooit voornemens als : nu ga ik een genreverhaal schrijven en dat geeft je veel meer mogelijkheden. Langs de andere kant is een genreverhaal waarschijnlijk ook gemakkelijker te verkopen als : dit is een detective.

Q: Pas achteraf komt het bij je op om te zeggen welk genre het is?
A: Neen, want het is niet een genre. Nu wordt dat ondergebracht bij fantasie. Maar ik vind Coma geen pure fantasie. Ik vind dat Coma veel realistischer is dan de doorsnee fantasie. Ik moet natuurlijk in mijn verhaal ook uitleggen hoe die wereld in elkaar zit maar ik doe dat op een andere manier. Hier komt zo goed als geen magie aan te pas. Het is geen gestructureerde samenleving met verschillende rassen waarin ze terechtkomen. Daar is een ras en daar houdt het mee op. Het is geen pure fantasie. Voor mij is dat een beetje psychologische fantasie omdat de psychologie van de personages minstens zo belangrijk is als het fantasie-element of de gebeurtenis.

Q: Was het moeilijk om dat concept aan te bieden aan de uitgever?
A: Dat is nooit moeilijk. Je schrijft dat op en je levert dat in en je zegt : lees het eens en zeg wat je ervan denkt. Dat is nooit moeilijk. Je weet alleen nooit hoe je uitgever er op gaat reageren.

Q: Heb je veel moeten veranderen aan Coma of ging het meer van : "dit is te nemen of te laten"?
A: Ik heb daar niets aan veranderd. Een uitgever heeft me wel gevraagd om de personages ouder te maken, maar dat heb ik niet gedaan. Daar was ook geen enkel reden voor. Volgens de uitgever wel, maar volgens mij niet. Ik ben nog altijd de auteur.

Q: Dan moet je wel sterk in je schoenen staan.
A: Een uitgever heeft inspraak in wat hij uitgeeft, dat lijkt mij logisch, maar het is niet omdat de uitgever iets vraagt dat hij altijd gelijk heeft, of dat hij altijd zijn zin moet krijgen. Ik vind de samenwerking tussen een auteur en een uitgever heel dubbelzinnig. Langs de ene kant hebben zij dezelfde belangen; Ze willen allebei een boek maken. Ze willen alletwee dat dat boek zo veel mogelijk verkoopt. Maar langs de andere kant hebben ze ook tegengestelde belangen. De uitgever denkt te weten wat goed verkoopt en de auteur denkt te weten welk verhaal hij wil maken. Die twee gedachten lopen niet altijd gelijk. Dus daar moeten zij ook mekaar in vinden. Maar de ene keer luister je naar je uitgever als auteur en de andere keer niet.

Q: Je hebt veel lessen getrokken uit je periode bij de vorige uitgever, of vergis ik me?
A: Ik heb ondertussen geleerd dat ik het gemiddeld zo ongeveer zes jaar uithoud bij een uitgever. Tot nu toe was dat toch elke keer zo.

Q: Wat zijn je plannen voor de toekomst, voor de volgende cyclus van zes jaar?
A: Coma is op dit moment het belangrijkste. Ik moet zien dat die derde gemaakt wordt, dat er een vierde gemaakt wordt, een vijfde... en ga zo maar door. Normaal gezien heb ik Coma begroot op een album of vijf of zes. Dan zou die cyclus afgerond moeten zijn en daarna zullen we wel zien he. Het is best mogelijk dat ik daarna een one-shot maak. Het is mogelijk dat ik tussen een paar Coma's in, een oneshot maak maar daar heb ik op dit ogenblik niet echt plannen voor. Ik zal wel zien wat er langs gefietst komt.

Door Stefan Gijsen en Marc Kerkhofs.